Ik zit op de tribune bij Captains***Kangeroe en ik hoor ’m weer: “Ja, maar daar betaal ik toch contributie voor.”
En elke keer schuurt dat. Niet omdat contributie onbelangrijk is, maar omdat ik precies weet wie er ’s avonds laat nog zit te appen, roosters te schuiven, shirtjes regelt, trainers probeert te regelen en schema’s te maken: dezelfde paar vrijwilligers. Steeds weer. Na hun werk. Voor niks. We lijken soms te vergeten wat een vereniging is.
Captains***Kangeroe is geen bedrijf, geen klantenservice met een wachtrijnummer en een klachtenformulier. Het is geen bol.com waar je volleybalkleding, fluitschema’s, trainers en toernooien kunt “bestellen” en de volgende dag geleverd krijgt. De club, dat zijn wij. Maar een groeiende groep gedraagt zich als consument, terwijl een steeds kleinere groep nog echt lid is.
Je ziet het overal terug. Kleding wordt geregeld, gepast, opgehaald, gesponsord. Er gaat een hoop tijd in zitten. Daarna blijven tassen in de gang staan, shirts hangen ergens bij iemand over een stoel, trainingspakken raken kwijt. En als we dan zeggen: “Volgende keer moet je dat zelf aanschaffen en betalen,” is de eerste reactie verontwaardiging. Alsof het vanzelfsprekend is dat alles eindeloos gratis en opnieuw wordt geregeld.
En dan ons scheidsrechterprobleem. We weten dat we in het volleybal straks wéér tegen puntenaftrek aanlopen omdat we geen neutrale scheidsrechters leveren. Iedereen wil dat de wedstrijden doorgaan, dat de competitie klopt, dat de stand netjes is. Maar als er gevraagd wordt: “Wie fluit er?” dan wordt de vloer opeens bijzonder interessant om naar te kijken. Die stilte in de zaal zegt genoeg: laat iemand anders het maar doen.
Het zijn altijd dezelfde mensen die wél opstaan. Die élke week een veld opofferen, een fluit pakken, een telbord bedienen, een mailtje eruit doen. Ze doen het uit liefde voor de sport en voor de club. Maar ook zij raken moe. Niet van Kangeroe. Wel van het gevoel dat het nooit genoeg is en dat de toon steeds vaker eisend wordt.
Wat soms het meest zeer doet, is niet het vele werk. Het zijn de kleine steken:
de opgetrokken wenkbrauw als iets niet meteen geregeld is,
de zucht als een antwoord wat langer op zich laat wachten,
de ondertoon van “ik heb hier recht op”.
Vrijwilligers zijn geen personeel. Het zijn ouders, spelers, oud-spelers, mensen met banen, gezinnen en hun eigen zorgen. En toch kiezen ze ervoor om na een lange dag nog iets voor Captains***Kangeroe te doen. Omdat ze geloven in samen. In een club waar je meer doet dan alleen je eigen partijtje spelen. Als we zo doorgaan, komt er een moment dat er geen mensen meer zijn om die vrijwilligerstaken op te pakken. Geen kledingbeheer. Geen scheidsrechters. Geen toernooien. Geen iemand-die-het-wel-even-regelt. Dan is er alleen nog contributie en een stille sporthal.
Misschien is dit dus het moment om onszelf één eerlijke vraag te stellen, voordat we de volgende keer klagen over wat er niet goed gaat:
Ben ik bij Captains***Kangeroe lid… of consument?
En als het antwoord vaker “consument” is dan je lief is, dan ligt daar precies je kans. Meld je aan. Fluit een wedstrijd. Neem een taak op je. Haal die tas op tijd op. Zeg niet alleen wat er mis is, maar ook wat jij kunt bijdragen. Want zonder vrijwilligers is er geen Captains***Kangeroe. En dan verliezen we niet alleen punten, maar vooral iets veel belangrijkers:
De vereniging.